Fundamentele opties
© Foto Faculteit Theologie en Religiewetenschappen
Fundamentele opties
1. Een nieuwe realiteit - een adequaat antwoord
Op het moment dat onze oudere generatie professoren aan het vertrekken is en de middengeneratie al jaren in bestuur actief is, tekent zich zeer opmerkelijk een nieuwe realiteit af. Het gaat om een belangrijke generatie die tot nog toe in de voorheen geldende regelgeving nog niet echt in bestuur kon participeren, maar die de facto de facultaire realiteit in grote mate draagt. Deze mensen hebben de faculteit veel te leren. Zij kunnen participerend onze context verrijken, vanuit een dagdagelijkse diversiteit en nieuwe terechte gevoeligheden en bekommernissen. In die context gaat het niet op om oude geplogenheden en vooronderstellingen voor hen zomaar te bevestigen, om onbevraagd een status quo te handhaven van ongeschreven regels en impliciete verwachtingen, waaraan haast nooit voldaan kan worden, of minstens dat gevoel gecreëerd wordt.
Wat wel nodig is in die nieuwe context, en voor élke geleding, is een helder, gedragen beleid met open en transparante communicatie, en dit op het vlak van taken en verwachtingen, op het vlak van criteria in de werkverdeling én in de beoordeling, op het vlak van de dienstverlening op facultair, universitair of extern niveau, én op menselijk en sociaal vlak (het bemoedigend prijzen en meedelen van belangrijke verwezenlijkingen, het creëren van een gezamenlijke fierheid, het delen in menselijke vreugde en leed, het benoemen van worsteling en inspanning).
in die nieuwe context, en voor élke geleding: een helder, gedragen beleid met open en transparante communicatie
2. Een nieuwe cultuur - een a priori van vertrouwen
Onze tijd spreekt over een 'sense of belonging', die niet gecreëerd wordt door controle over meer verplichte aanwezigheid ter plekke, maar door intrinsieke betrokkenheid op een gezamenlijk project, het creëren en koesteren van het gevoel deel uit te maken van een groter na te streven perspectief, het onbevraagd spreken in 'wij' en 'ons': samen in 'ons' project, het grote project dat we 'onze faculteit' noemen, die we willen dragen, handhaven en doen groeien.
Een andere term die in dit verband het vermelden waard is, betreft de idee van 'ownership'. Hierin gaat het als het ware om het letterlijk 'eigenaar zijn': van ons leven, van ons project, van onze faculteit. Vanuit een reëel ervaren verantwoordelijkheid die groeit uit intrinsieke motivatie, die tot stand komt in een context waarin rechtvaardigheid en gerechtigheid, betrouwbaarheid en wederkerigheid geen loze woorden zijn, in een context waarin waarden gerealiseerd worden door mensen die van waarde zijn en zich ook gewaardeerd voelen. En dit in een realiteit waarin ieder van ons iets doet wat er toe doet, ieder met zijn eigen kennis en competenties, talenten, gevoeligheden en (indien wenselijk ook wisselende) accenten, in verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid op het geheel dat ons allemaal ter harte gaat.
Om deze realiteit te realiseren is voor iedereen, in welke geleding dan ook en zonder enig onderscheid, een positieve cultuur nodig die vertrekt uit een absoluut a priori van vertrouwen. Een klimaat van bemoediging en bevestiging, van een hoopvol perspectief op progressie maar evenzeer in tevredenheid met wat reeds is en gebeurt. Een cultuur die in alles het tegenovergestelde is van de argwaan in de onuitgesproken maar onophoudelijk eisende echo van steeds meer en nooit genoeg. En dat alles in een houding van wederzijds respect in 'grootmoedigheid', die niet toevallig ook taalkundig het tegenovergestelde is van 'kleinzieligheid'. Er is hoegenaamd niets groots aan zichzelf groot te maken door anderen neer te halen, klein te maken of te houden ...
Er is hoegenaamd niets groots aan zichzelf groot te maken door anderen neer te halen, klein te maken of te houden
3. Het
respecteren en bevorderen van balans
Aan onze faculteit leven en werken erg waardevolle mensen, die zich elk op hun eigen wijze, in hun eigen taken en verantwoordelijkheden, met een zeer grote gedrevenheid inzetten. Die inzet en passie mag en moet bevestigd en geprezen worden. Tegelijkertijd zijn we ook allemaal 'mensen', en hoeft het geen taboe te zijn om ook over andere dingen dan ons werk en onze projecten te spreken. Er mag ongedwongen ook verteld worden over wat we deden in onze vrije tijd, welke interessante dingen we zagen of beleefden en er mag ook gedeeld worden waar we ons zorgen om maken. Er mag zonder schroom geantwoord worden dat we een vergadering niet kunnen bijwonen, simpelweg omdat kinderen opgehaald moeten worden; daar is geen ander excuus of leugentje om bestwil voor nodig. Het mag volkomen normaal worden dat iemand zegt ervoor te kiezen om in het weekend of 's avonds digitaal even te 'deconnecteren'.
We mogen hard en ook heel hard werken, en wie dat wil zelfs nóg harder, maar één groot goed mogen we niet uit het oog verliezen, met name het hoogste goed van onze innerlijke vrijheid. Het is ieders recht om eigen (levens-)keuzes te maken. Meer nog, het is zelfs een kenmerk van ware menselijkheid om bewust en doelgericht te zoeken naar behoud van balans in het leven. 'Ora et labora', stelt de Benedictijnse regel: in evenwicht. Gedrevenheid en passie zijn prachtig en kunnen grootse dingen verwezenlijken, maar ze mogen geen slavernij noch verslaafdheid worden. Aan onze faculteit mogen mensen in en door hun werk méér mens worden, niet minder.
Gedrevenheid en passie zijn prachtig en kunnen grootse dingen verwezenlijken, maar ze mogen geen slavernij noch verslaafdheid worden
4. Last but not least: Een veilige en geborgen werkomgeving
Het hoeft geen betoog noch veel uitleg wanneer ik stel dat we in de huidige maatschappelijke context wereldwijd groeiend aandacht verwerven voor elke vorm van grensoverschrijdend gedrag. We zijn gaan beseffen dat alle mensen recht hebben op bestaans- en ontwikkelingsruimte in hun eigenheid en meer nog, het recht hebben een leven te leiden in een veilige, existentieel geborgen context. Het zijn twee aspecten in één zin.
Vooreerst gaat het over een eigenheid, in welke zin dan ook, die gerespecteerd en gewaardeerd moet worden in het besef dat diversiteit verrijkend en niet bedreigend is. De als het ware bijna natuurlijke neiging van mensen om, vaak uit mis begrepen eigen identiteitsbehoud, andere mensen in categorieën en 'hokjes' te steken, of het nu gaat om ras, afkomst of gender, is beperkend en vaak karikaturaal. Laat ons als faculteit op dit vlak dus elke alteriteit, elke diversiteit die bijdraagt aan het veelkleurige en bij uitstek ook internationale karakter van onze faculteit waarderen en omarmen.
het besef dat diversiteit verrijkend en niet bedreigend is
Daarnaast komt de noodzaak van een veilige en existentieel geborgen context aan bod. Al te veel gedrag of woorden, al te veel variaties in houding en toon, werden al te lang als 'normaal' of 'niet zo erg' beschouwd, verzwegen, toegedekt of in het beste geval gebagatelliseerd. Het is van het grootste belang te beseffen dat mensen verschillende gevoeligheden hebben, en dat ook zonder kwade bedoelingen, bepaalde bemerkingen of een bepaalde toon van spreken mensen in hun eigenheid kunnen raken, schaden of zelfs breken. Open, transparante, ondubbelzinnige en constructieve communicatie op een waarderende en bemoedigende toon maakt zoveel meer mogelijk en creëert effectief een veilige en geborgen omgeving, waarin mensen zichzelf kunnen en durven zijn en hun werk op hun eigen manier kunnen doen met hun eigen kwaliteiten en talenten.
Ook in onze universiteit en faculteit zijn de boven beschreven aspecten in welke bevraging dan ook helaas steeds nog een pijnpunt. Een aspect dat we niet moeten vergoelijken, maar onder ogen moeten zien. En neen, het gaat (gelukkig) niet altijd over seksueel grensoverschrijdend gedrag, al zijn we ook zelfs daar niet geheel van gevrijwaard, maar vaak over een tekort in de richting van wat ik boven beschreef. Laat ons dat kritisch evalueren en constructief remediëren. Laat er ons in groeiende mate bewustwording rond creëren, en er een gedegen opvolging en effectief beleid rond bevorderen.